purple and pink plasma ball

Het ontstemde brein (Esther van Fenema)

Psychiater Esther van Fenema richtte in 2008 de Muziekpoli op (tegenwoordig ‘de Performerspoli’) in het Leids Universitair Medisch Centrum. In het boek ‘Het ontstemde brein’ vertelt Van Fenema over tien jaar Muziekpoli.

Hebben musici echt een eigen plek nodig om zich te laten behandelen voor hun psychische problemen? Jazeker, betoogt Van Fenema, die zelf musicus is: “Veel musici klagen dat ze bij ‘gewone’ medici tegen vooroordelen aanlopen. Deze vooroordelen kunnen te positief gekleurd zijn, of ze zijn juist te negatief door een gebrek aan kennis en inzicht.” Daarnaast merkte Van Fenema tijdens haar eigen studie aan het conservatorium dat veel van haar medestudenten worstelden met psychische problematiek: “Toen ik aan het conservatorium studeerde, vielen mij twee zaken op: de enorme passie voor muziek, maar ook de grote psychische kwetsbaarheid van mijn medestudenten.”

Die psychische kwetsbaarheid is deels te wijten aan het feit dat musici dikwijls moeten presteren onder extreem hoge druk. Ze voeren technisch bijna onmogelijke capriolen uit op hun instrument, stoppen daar ook nog eens hun emotionele ziel en zaligheid in en dat allemaal met de spotlights op zich gericht en een zaal vol mensen die kijken en luisteren. Ga er maar aan staan. Daarnaast valt het Van Fenema op dat veel musici psychisch kwetsbaarder lijken te zijn, maar zich met die muziek als ‘copingmechanisme’ toch verrassend lang staande weten te houden.  

Voor veel musici voelt het muziek maken dan ook als een absolute noodzaak. “Het lijkt vaak of muziek voor hen een veilige en soms de enige manier is om gevoelens te kanaliseren,” zegt Van Fenema. Wanneer die route tot het ervaren en verwerken van gevoelens wegvalt, kan het lijden enorm zijn. Een essentieel deel van iemands persoonlijkheid lijkt ineens te missen. Bedenk daarbij dat veel musici ook nog eens hun brood moeten verdienen in de muziek. Als dat om wat voor reden dan ook even niet gaat, is dat dus op meerdere vlakken ontzettend vervelend.

Dat gevoel van urgentie, het móeten musiceren om je goed en compleet te kunnen voelen en de pijn als dat even niet lukt, is behoorlijk lastig uit te leggen aan iemand die zelf geen musicus is. Toch probeert Van Fenema dit uit te lichten in haar boek. Dit doet zij vanuit wetenschappelijk oogpunt, maar ook vanuit haar eigen ervaringen en die van de patiënten van de Muziekpoli. Ook legt Van Fenema uit waarom zoveel musici vroeg of laat tegen het fenomeen podiumangst aanlopen en hoe desastreus dit kan zijn voor zowel hun persoonlijk als professioneel functioneren.

Wat het boek bijzonder maakt is de unieke en nog vaak onderbelichte beroepsgroep waarover Van Fenema schrijft. Over het wel en wee van topsporters is veel meer bekend, terwijl je zou kunnen stellen dat veel musici op een soortgelijk topniveau presteren. Wat ook interessant is zijn de praktijkvoorbeelden, die je het gevoel geven daadwerkelijk mee te mogen luisteren naar de gesprekken in de spreekkamer van de Muziekpoli.

Het boek is ook geschikt voor niet-musici, vanwege het inkijkje in het brein van mensen met een bijzonder beroep: “Ik ken geen ander beroep waarin passie en noodzakelijkheid zo duidelijk aanwezig zijn,” zegt Van Fenema. Dit maakt de musicus zo interessant om over te lezen. Er gaat eigenlijk een heleboel schuil achter die zo ogenschijnlijk simpel lijkende virtuositeit op het podium.

En dan die noodzaak waarmee musici musiceren. Die is magisch en lijkt soms bijna ongrijpbaar. Al weet dit boek deze magie aardig in woorden te vangen. “Bijna alle musici die ik de afgelopen tien jaar heb gezien op de Muziekpoli zeggen hetzelfde: muziek is wie ik ben.”

“Dit boek is een ode aan de musici die hun kwetsbaarheid lieten zien en daarmee hun unieke en ontroerende schoonheid.”

Esther van Fenema (psychiater)
Scroll naar boven